Als je in tricot gaat breien willen de zijkanten nog weleens gaan rollen.

Wanneer je dit niet wil bv. bij een sjaal, probeer dan het volgende eens.

Zet voor een proefstukje eens 20 steken op met eetjes.

Brei 2 toer.

Pak nu met een 3 poot ( werkpen) aan de rechterkant, naast de buitenste steek 3 steken op en hang ze 1 plaats naar rechts.

Als je het goed hebt gedaan dan is de vierde naald leeg.

Van de vijfde steek (dus naast de lege vierde naald) pak je een lusje van de vorige toer en hang die op de lege vierde naald.

Brei 2 toer.

Herhaal dit tot de gewenste lengte. bijvoorbeeld in dit stukje 20 toer.

Tip.

Probeer dit ook eens met 4 steken opzij te schuiven in plaats van 3.

Kijk wat je het mooist vind.

 

 

        Twee kleuren kabel.                                       
Maak eerst een proefstukje.
Zet eens 40 steken op en brei een zoom of een boordje.
Na de boord of zoom ponskaart nummer 1 indraaien.
Dit is ponskaart 1.
  . 0 . 0 . 0 .

Bij de meeste  breimachines behoort deze kaart of bij een elektronische machine geprogrammeerd of op een mylar vel getekend.   

Bij de Brother elektronische  machine is nummer 30 kaart 1. 

Brei met een soepel garen en niet te kleine steekgrootte, anders wordt het kabelen moeilijker, want je kunt de naalden niet naar voren schuiven.

Zet de kaart vast.  Kijk  in je handleiding.

Brei de selectie toer of toeren.

Zet  de patroon knop op Noors breien,  F of druk de MC knop in.

Neem een tweede kleur garen en doe die in de afstrijker.

Brei 4 toer in patroon en kabel dan daar waar jij de kabel wilt hebben.

Je hebt 2 maal een 2-oognaald nodig om te kabelen.

Schrijf op, met welke naalden je kabelt.

Brei steeds 4 toer tussen de kabel.